Rijp, slijpsel, ijs,

cool, wreed, onwijs,

wak, beglaasde tak, bruine drab,

mooi, dooi, klerezooi,

schotsen, botsen of scheuren,

wit, grijs of zonder kleuren,

glühwein, bij Koek-en-zopie,

schaats, winterband of ski

pegel, ijsblokje of lawine.

Te laat, alleen de sneeuwmachine!